zaterdag 29 februari 2020

Phnom Penh

Phnom Penh is - na Bangkok - de grootste stad waar ik terechtkom. Ik heb via AirBNB een kamer in een hotel dat in een Chinese nieuwbouwwijk ligt gereserveerd. Er wordt in Cambodia namelijk massaal geïnvesteerd door Chinezen, vooral in vastgoed zoals gigantische shoppingmalls, casino's en hotels maar ook in plantages. Door de zorgen rond het Coronavirus ligt de wijk en het hotel er verlaten bij en de enkelingen die er zich wagen dragen bijna allemaal een mondmasker. Als ik het hotel wil binnenstappen moet ik verplicht mijn temperatuur laten meten, en gelukkig blijf ik altijd netjes onder de 37 graden.




Het hotel ligt in een gigantisch gebouw dat Oxley Worldbridge heet, en er zijn twee zwembaden waar ik gebruik van mag maken (maar helaas niet kan omwille van de wonde in mijn hand). 1 zwembad bevindt zich op het dak van het 38 verdiepingen tellende gebouw ...






De meeste reizigers die ik onderweg spreek, gruwelen van Phnom Penh. Ik ben zelf een echte fan van grootsteden, dus ik laat me niet door hen afschrikken en ik ontdek inderdaad enkele prachtige plekken in de stad.

De "croisette":



Gelato:



Wat Phnom:


In plaats van een peperdure mekong-sunset-cruise, neem ik gewoon de overzetboot heen en terug op het einde van de dag:




Helaas is Phnom Penh ook de stad waar ik iets bijleer over de gruwelijke geschiedenis van Cambodia. Daarmee bedoel ik natuurlijk de genocide die plaatsvond tussen 1975 en 1978, in de periode dat dictator Pol Pot hier de plak zwaaide.
Door de oorlog in Vietnam waren er honderdduizenden mensen (voornamelijk landbouwers) vanuit de verafgelegen provincies aan de grenzen met Thailand en Vietnam gevlucht en naar de steden zoals Phnom Penh getrokken. Er heerste honger en armoede, en Pol Pot wist de gevoelens van wanhoop bij de bevolking in zijn voordeel om te buigen.
Op 17 april 1975, 1 dag na mijn geboorte, marcheerde hij met een legertje van door China gesteunde (communistische) vechtersbazen door de straten van Phnom Penh en pleegde een staatsgreep. Zijn knokploegen droegen allemaal rode sjaaltjes, en de naam Khmer Rouges was geboren. Aanvankelijk verwelkomde men hen, maar dan brak de hel los in Cambodia.

Pol Pot trachtte op bloedige wijze van Cambodia een communistische landbouwstaat te maken in navolging van Mao's Denken. Steden moesten verdwijnen en iedereen moest boer worden. Geld, onderwijs, godsdienst en privébezit werden afgeschaft. Huwelijken werden voortaan gearrangeerd, en kinderen werden gescheiden van hun ouders. Personen die niet meewerkten werden omgebracht. Ook intellectuelen en academici werden gedood, waarbij het dragen van een bril of het spreken van een vreemde taal iemand tot verdachte maakte. Pol Pot geloofde namelijk niet in hun ideeën en beschouwde hen als lastige obstakels.

Over het geïsoleerde regime van Pol Pot was aanvankelijk niets bekend, maar na verloop van tijd werd het voor de buitenwereld duidelijk wat er in Cambodia gebeurde. Op 25 december 1978 vielen troepen van Vietnam Cambodia binnen en verdreven de Rode Khmer. Pol Pot vluchtte met dertigduizend Rode Khmers en bijna honderdduizend burgers naar de grens met Thailand en wist nog bijna twintig jaar stand te houden in de jungle, gesteund door Thailand dat hem gebruikte als buffer tegen de Vietnamezen. Cambodia werd bezet door Vietnam. De bezetters installeerden een marionettenbewind en maakten duidelijk wat voor misdaden er waren gepleegd onder het bewind van Pol Pot. Ze veroordeelden het regime als 'rood fascistisch'. In 1989 trokken de Vietnamezen zich terug omdat ze niet langer financieel werden gesteund door de Sovjet-Unie die op dat moment zelf in elkaar viel. Pol Pot trok zich terug in Anlong Veng.
Vanaf 1996 stortte het Rode Khmer-leger ineen. Steeds meer Rode Khmers liepen over naar het Cambodiaanse regeringsleger. Zelfs de kopstukken deserteerden. Ten slotte werd Pol Pot door zijn vroegere nummer twee, Ta Mok, berecht en tot levenslang huisarrest veroordeeld. In april 1998 viel het regeringsleger hun laatste bolwerk aan. Ta Mok vluchtte het oerwoud in, samen met Pol Pot, die enkele dagen later overleed. Zijn officiële doodsoorzaak is een hartinfarct, maar de omstandigheden rond zijn dood zijn verdacht en zijn lijk werd op een vuilnishoop verbrand voor het officieel onderzocht kon worden. Enkele dagen eerder had de Amerikaanse president Clinton gesteld dat Pol Pot wegens zijn misdaden terecht zou moeten staan. Mogelijk pleegde hij daarom zelfmoord. Een andere theorie is dat hem door anderen het zwijgen is opgelegd omdat ze bang waren voor wat hij tijdens een proces over hen zou zeggen.


In totaal zouden onder zijn bewind anderhalf tot twee miljoen Cambodianen zijn omgebracht. Dat was toen een vijfde van de Cambodiaanse bevolking.

Ik bezoek twee plekken in Phnom Penh die aan dit gruwelijke verleden doen herinneren. 

Tuol Sleng was een schooltje in het centrum van de stad dat door de Khmer Rouges werd omgebouwd tot een gevangenis- en martelplaats. 

Via foto's en een audiogids krijg ik er de meest gruwelijke verhalen te horen over de manier waarop honderdduizenden mensen brutaal werden gefolterd en via een schijnproces ter dood werden veroordeeld.








Daarna werden ze dan afgevoerd naar een van de honderden "killing fields" in Cambodia. Ik bezoek het killing field van Choeung Ek, waar ongeveer 35000 mensen geëxecuteerd werden. Tot vandaag vinden de medewerkers er menselijke resten in de aarde: stukjes kledij, tanden, schedels en botten. Er wordt gevraagd aan de bezoekers om niets mee te nemen want je kan dit letterlijk van de grond oprapen langs het pad waarop je wandelt.







 Opgegraven schedels worden bewaard in een torenhoge kast:


In deze kuilen werden de lichamen gedumpt:




Dit zijn natuurlijk niet zo'n aangename plaatsen om te vertoeven. De Cambodianen aan wie ik vertel dat ik deze plekken hebben bezocht reageren dankbaar. Ze vinden het moedig van de buitenlandse bezoekers dat we dit duistere gedeelte van hun geschiedenis niet links laten liggen.

Enkele expats die ik eerder ontmoet heb vertellen me dat het leuk is om vanuit Phnom Penh de trein te nemen naar Kampot, een stadje dat in het Zuiden van Cambodia vlakbij de zee ligt. Uiteraard volg ik hun goede raad op en dus sta ik om 07:00 's ochtends gepakt en gezakt op het perron om met deze klasbak verder te reizen.



vrijdag 21 februari 2020

Het liep even uit de hand

Molly is de huisgibbon van de Davis'.




Ze werd als jong door een expat-familie gered en grootgebracht, waarna ze haar adopteerden toen dat gezin Cambodia verliet.
Molly had me de hele tijd in de gaten en iedereen wist dat ze erop uit was om mij - een nieuw gezicht in haar territorium - een loer te draaien, want dat doet ze wel vaker met onbekenden. Maar ze werd scherp in de gaten gehouden: van zodra ze te dicht in mijn buurt kwam werd ze zonder pardon bekogeld met de katapult. Maar op een avond, toen het al donker was, had ze zich in het open huis van de Davis' verschanst onder een afdakje en sprong ze bovenop me. Ik wist meteen wat er aan de hand was en probeerde het kreng af te schudden, waarop ze me een paar stevige schrammen in mijn nek, en een beet in mijn vinger bezorgde. Na advies van dr. Irma ben ik meteen een antibioticakuur opgestart. De meeste slachtoffers van Molly eindigen op de spoedafdeling met meerdere hechtingen. Bij mij was dat gelukkig niet het geval, wat mij het eindeloze respect van de Davis' opleverde omdat ik haar goed van me af had weten te schudden.... 
Tot de dag kwam dat ik zou vertrekken bij Betreed. Mijn chauffeur kwam aangereden en ik ging nog snel even naar het toilet in het huis van de Davis', het zou immers een lange rit van een vijftal uren terug naar Siem Reap worden.
Ik stond nog niet goed recht van de plee of weer werd ik door de gibbon aangevallen, en deze keer was het wél flink raak. Ze beet in mijn rechterhand en haalde die helemaal open. Het bloed spatte in het rond. 
Ben had duidelijk ervaring met dit soort situaties en drukte de gapende wonde in mijn hand meteen dicht en legde er een drukverband op. Gelukkig was er geen slagader geraakt. 



Iedereen bleef er gelukkig redelijk kalm onder: dit hebben ze hier al een paar keer meegemaakt. En de auto naar de stad stond toch net klaar dus ik kon rechtstreeks naar spoedgevallen rijden. Ik zat trouwens al aan de antibiotica van haar vorige beet, dus dat was ook al geregeld.
Ben en Sharyn waren wel enorm geschrokken en overwegen na het zoveelste bijt-incident om Molly toch maar te vangen, of haar scherpe tanden te laten verwijderen.

Na een hobbelige taxirit die meerdere uren duurde werd ik in het hospitaaltje van Siem Reap heel snel en goed geholpen. Er moesten twee doorgeknipte bloedvaten worden verbonden en nadien werd de boel dichtgenaaid met een pak hechtingen. Ik rekende ze alle zeven cash af in dollars bij het buitenwandelen, aan $4 per stuk.




De eigenaars van het guesthouse in Siem Reap, waar ik had gereserveerd, keken natuurlijk wel een beetje vreemd op als ze mijn verhaal hoorden, maar ze waren super gastvrij en hielpen me enorm terwijl ik probeerde te herstellen van het ongeval. Ik werd naar de kapper gereden, kreeg superlekker Khmer eten voorgeschoteld en maakte kennis met hun familie en vrienden.




Intussen zijn we meer dan een week verder en zijn de draadjes verwijderd. Om de zoveel dagen wordt de pleister op mijn hand een maatje kleiner.

Omdat ik het rustig aan wil doen ga ik in Siem Reap - weeral - niet naar de Angkor Wat tempels.

Ik ben intussen verder gereisd naar de hoofdstad Phnom Penh, van waaruit ik de rest van mijn trip verderzet en doorreis naar het zuiden van Cambodia.

woensdag 19 februari 2020

Patrouilleren like a boss

Ik ben ongeveer een maand als vrijwilliger aan het werk geweest bij Betreed. Op de dag dat ik hier aankwam, werd ik meteen in de actie gegooid. 
Ben zou die avond namelijk op een nachtelijke patrouillemissie vertrekken met vier van zijn politiemannen (MP's). Ik had een halfuur om donkere kledij aan te trekken, ik kreeg nog snel een hap te eten en weg waren we. Begeleid door de ondergaande zon vertrokken we met z'n zessen op scooters via een zandweggetje diep de jungle in. Van daaruit zouden we nog een uur stappen met als doel om illegale houthakkers te lokaliseren, en ze (hopelijk) te arresteren en hun materiaal (kettingzaag, machetes, benzine, ...) in beslag te nemen. We hadden die nacht geen geluk .... er waren wel een vijftal kettingzagen aan het werk maar ze waren te ver van ons verwijderd. 

In de weken die volgden ben ik op een vijftal andere gelijkaardige patrouilles meegegaan, zowel overdag als 's nachts, waar we twee houthakkers gearresteerd hebben, drie kettingzagen, een paar ton hout, een kho youn (traktor) en bijna een graafmachine in beslag genomen hebben.









Zeker de nachtelijke patrouilles waren superspannend. De missie verloopt steeds op dezelfde manier. Eerst diep het nationaal park inrijden en je transportmiddel (scooter of 4x4) verstoppen. Dan wachten tot je de kettingzagen hoort ratelen. Dan er - op het gehoor - naartoe wandelen, vaak een uur of langer. Van zodra je dicht genoeg bent, gaat alle apparatuur zoals GSM's, walkie-talkie en zaklampen uit, zodat je zeker niet opgemerkt rond. Beeld je in dat je in het pikdonker, in het midden van de jungle, vlakbij een brullende kettingzaag, houthakkers aan het omsingelen bent, samen met mensen die enkel Khmer met mekaar spreken. Dat is superspannend, zeker als je weet dat dit geen nachtdropping is van de plaatselijke jeugdbeweging, maar bittere ernst. 
Dan springen de MP's plots uit verschillende richtingen tussen de struiken uit, knippen hun lampen aan en verrassen de houthakkers. Dit zijn meestal werklui die niet agressief zijn maar (hoewel illegaal) hun brood proberen te verdienen door hout te verzagen. Ze kennen de risico's van hun job en verzetten zich niet. Ze worden wel geboeid en ondervraagd (voor wie ze werken, waar het hout naartoe gaat), maar deze lui weten dat ze best niks verklappen.
Ze worden meegenomen naar het dichtstbijzijnde ranger station waar ze vrijgelaten worden als de borgsom (meestal 1000USD) betaald wordt. Vaak stuurt hun opdrachtgever een stroman met het geld.
Het materiaal krijgen ze nooit terug, dat verzamelt Ben allemaal onder zijn huis.






Ik ben helemaal geen rambo-type dat kickt op dit soort testosteron-achtige avonturen, maar ik vind het een enorm interessante ervaring om van dichtbij mee te maken hoe Ben en zijn team - soms dag en nacht - vechten om het oerwoud te beschermen. We discussiëren vaak over welke strategie succesvol is, maar dit soort patrouilles is natuurlijk eerder een semi-militaire aangelegenheid waar ik weinig kaas van gegeten heb.

Gelukkig zijn er genoeg andere, meer vredelievende, zaken waar ik me bij Betreed mee kon bezighouden. Sharyn en Ben verhuren immers drie huisjes, en die bleken in deze periode goed vol te zitten. Enerzijds was dat spijtig, want ik sliep namelijk in 1 van die huisjes ;-) dus werd ik er onverbiddellijk uitgeknikkerd, maar er was een goed alternatief voorhanden ...




Het leuke hieraan was dat er vele gasten rondliepen, en die moeten uiteraard gesoigneerd worden. Mijn horeca-ervaring in café Den Hemel bleek weer maar eens goed van pas te komen, en als de gasten goed gegeten en gedronken hadden, nam ik ze mee naar de zipline, of op wandeltochtjes in de jungle.

Amelie en Jarrah (de dochters van Ben en Sharyn) hadden me namelijk een aantal routes aangeleerd, en gewapend met een hand-GPS als backup, heb ik eindeloze wandelingen gemaakt met Amerikanen, Israeli's, Duitsers, Canadezen, een Nederlander, een Brit, en ook best wel veel Khmer-bezoekers. Er is een wandelroute die langs de ruïnes van een oude tempel loopt, en vervolgens naar een strategisch uitkijkpunt leidt, French flag - of thong barang in het Khmer, dat de Fransen hadden ingericht toen ze hier de plak zwaaiden. Het woord "barang" betekende namelijk aanvankelijk "Fransman" en verwijst nu bij uitbreiding naar elke buitenlander, zonder negatieve connotatie trouwens (het Thaïse woord "farang" betekent trouwens hetzelfde). Er zitten trouwens nog een pak Franse woorden verborgen in het Khmer, zoals beurre, tronçonneuse (kettingzaag), frein en merci beaucoup, maar soit.
Een ander wandelroute loopt naar een rivier, waar nu in het droogseizoen amper water in stroomt, maar die ook langs enkele prachtige bamboebossen loopt.




Mijn eerder opgedane ervaring met de bosbranden komt goed van pas, want tijdens deze wandelingen ruiken, zien en horen we vaak vuur. De prioriteit is dan te zorgen dat de gasten en ikzelf veilig zijn, meteen Ben opbellen zodat hij eventueel kan blussen, en vooral afwachten tot de brand voorbijgeraasd is. Het zal vreemd klinken, maar de bosbranden in dit droge savanne-gebied gedragen zich niet zoals wat je vaak over Frankrijk of Australië leest.
Hier zijn het zeer snelle, hevige maar in oppervlakte kleinschalige en kortstondige brandjes die enkel het droge gras opbranden en de grote volwassen bomen nagenoeg onbeschadigd achterlaten. Het komt er dus op aan om de brand voorbij te laten razen (vanop een veilige afstand uiteraard) en dan door het opgebrande gebied je tocht verder te zetten. De wandelaars die ik begeleid kijken me vol ongeloof aan, maar als ik ze uitleg hoe het in mekaar zit zijn ze gerustgesteld en enkele uren later liggen ze alweer veilig en wel in hun hangmat te schommelen.

Door de paden zo vaak te volgen, weet ik na een tijdje ook waar ik wegwijzers kan ophangen, zodat de meer zelfstandige natuurliefhebbers er eventueel zonder gids op uit kunnen. In totaal heb ik 12 van die bordjes gemaakt, met een soort houtfreesmachine die ze hier een "router" noemen, en de kettingzaag. En ze nadien natuurlijk helemaal het bos in of de berg op gesleurd en in een boom gespijkerd.




Het sluitstuk was deze missie op 3 uur stappen van Betreed: de Bat Cave :-)



Ik heb het gevoel dat deze familie me helemaal aanvaard heeft. Als ik niet in zo'n gastenverblijf sliep gebruikte ik gewoon hun badkamer en toilet. Ik at elke maaltijd met ze mee en speelde nagenoeg elke avond gezelschapsspelletjes met ze. Het is een enorme boeiende ervaring om hun manier van leven aan te nemen en ver weg van elk comfort en de bewoonde wereld, op het ritme van de natuur, tijd door te brengen bij deze supergastvrije en lieve mensen, die écht maar voor 1 ding leven en dat is om de natuur in het nationaal park waarin ze wonen, te beschermen.

Ben en Sharyn zijn beiden oververmoeid en net niet hopeloos. Ik luister en praat met hen en vele van hun gasten over conservatie en natuurbescherming, de corruptie en de ambiguë houding van de overheid ten opzichte van dit thema.

Tegelijkertijd is het koppel enorm beroemd en geliefd in Cambodia, althans bij een deel va de bevolking. Er is namelijk een steeds groter wordende middenklasse uit de grootstad, die gevoelig is voor thema's zoals klimaatverandering, natuurbehoud en dierenwelzijn. Door enkele van hun Khmer-vrienden uit Phnom Penh, wordt hun strijd onder de aandacht gehouden via sociale media, en voornamelijk via Facebook, dat razend populair is in Cambodia.

Een van deze vrienden is de influencer Tan Kimsour. Hij heeft meer dan 142000 volgers op Facebook. Hij post regelmatig een welgemikte foto of boodschap op zijn wall, waardoor de rijke Cambodianen uit de stad steevast met dollars over de brug komen en donaties versturen via de gofundme-pagina die werd opgezet. Ik ontmoet hem ook als hij voor enkele dagen komt kamperen.




Na ongeveer een maand bij deze fantastische familie te hebben verbleven, ben ik intussen weer naar de bewoonde wereld vertrokken. 

Er was 1 bewoonster in het kamp waar ik iets minder goed mee opschoot. Daar wijd ik nog wel even een aparte blogpost aan ...